Een staand want is een vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees met daartussen een één- of meerwandig netwerk. Het staand want wordt tenminste aan beide zijden op enigerlei wijze op de zeebodem verankerd. Een staand want staat loodrecht op de bodem en wordt niet door stroming of enigerlei trekkracht voortbewogen. Bij droogvallen ligt het plat op de bodem. De lengte wordt gemeten langs de gestrekte bovenpees. Meerdere netten kunnen worden aan elkaar worden vastgemaakt waardoor een lange keten van netten ontstaat. De vissen zwemmen tegen het net aan en blijven met de kieuwen in de mazen steken. Door de keuze van de maaswijdte van het net, van de visplek en diepte van het net wordt selectief op bepaalde vissen gevist. Kleine vis kan door de mazen heen zwemmen.
Op de Waddenzee wordt met staand want voornamelijk op harder en zeebaars gevist in de periode mei tot en met september. Voor deze visserij zijn Waddengoudrichtlijnen opgesteld.