In de Afsluitdijk tussen IJsselmeer en Waddenzee zijn 2 spuicomplexen aangelegd, één bij Den Oever en één bij Kornwerderzand. Het IJsselmeer wordt constant gevoed met zoet water uit de rivieren en door regenwater. Bij laagwater op de Waddenzee wordt onder natuurlijk verval overtollig zoet water vanuit het IJsselmeer de Waddenzee ingelaten. Bij hoogwater op het Wad zijn de spuisluizen dicht zodat er geen zout water het IJsselmeer instroomt. Vanwege de grote stroomsnelheid waarmee het IJsselmeerwater door de spuisluizen komt is achter elk spuicomplex een grote spuikom aangelegd. In elke spuikom is een diepe put uitgeslepen met daarachter een diepe geul de Waddenzee in.
Langs de randen van de spuikommen is het ondiep en is de stroming zwak. Daar wordt met fuiken gevist, vroeger vooral op paling, tegenwoordig op wolhandkrab. Trekvissen worden aan die randen van de spuikommen nauwelijks gevangen. In de diepere delen kan met kubben op wolhandkrab worden gevist. Door de vorm van de kubben komen daar ook geen trekvissen in terecht. Een klein deel van het jaar kan in de spuikommen op spiering worden gevist met een spieringkamer of sleepkuil.