Langs de Noordzeekust zijn jonge duingebieden aanwezig die sinds de middeleeuwen zijn gevormd door de aanvoer van vers zand onder invloed van wind en zeestromingen. In de zee voor het strand groeien zandplaten aan de ene kant aan en kalven aan de andere kant af. Parallel aan het strand ligt een stelsel van zandbanken en geulen dat continu in beweging is. Zodra er een beetje wind en deining is slaan op de meest ondiepe zandbanken de golven om (branding). Bij sterkere wind is er ook op de dieper gelegen zandbanken branding en bij storm vanuit zee is de hele kuststrook tot diep zee-inwaarts één grote brandingzone.
Zandsuppletie wordt ingezet om de kustlijn in stand te houden. Het zand wordt van de bodem van de Noordzee gewonnen en op het strand gepompt. Dit geeft vertroebeling van het water waardoor het leven in de zee beïnvloed wordt. Doordat de bovenste laag sediment met levende dieren bedekt wordt met een dikke laag zand sterft bijna ieder organisme in die laag. Hierin zitten ook larven die belangrijk zijn voor de vispopulatie.
Langs het strand in de branding kan in het zomerhalfjaar met netten (staand want) op harder en zeebaars worden gevist. Als er teveel golven staan om de netten te kunnen uitzetten is het vaak wel mogelijk om te hengelen op zeebaars. Staand-want visserij en handlijnvisserij (hengel) langs het strand worden zowel beroepsmatig als recreatief uitgeoefend. Alleen geregistreerde beroepsvissers mogen hun vangst verkopen. Recreatief gevangen vis is per definitie voor eigen gebruik.