De zuidelijke Noordzee is ondiep, gemiddeld 40 meter diep en druk. Het is samen met het aangrenzende Kanaal de drukst bevaren zeegebied ter wereld. Hier liggen ook veel wrakken, ook van schepen die in de oorlog tot zinken zijn gebracht. De bodem van de Noordzee bestaat vooral uit verschillende soorten zand. Er is weinig vaste bodem, zoals stenen (hardsubstraat). Bij wrakken of windmolenparken vestigen op het kunstmatige hardsubstraat nieuwe bodemdieren zoals krabben, mosselen, kleine visjes en anemonen. Deze kunnen weer fungeren als voedsel voor vissen, vogels en zeezoogdieren. Daarnaast gebruiken veel vissoorten wrakken als holen om zich te verschuilen.
Op de kale zandbodem vormen wrakken een oase van leven en zijn daarom geliefde plekken om te vissen, vooral met hengels (handlijnvisserij) en met netten (staand-want visserij). Vissen op wrakken is ook riskant omdat vistuigen aan het wrak kunnen blijven haken, met verlies van het vistuig tot gevolg. Verloren haken, lood en netten kunnen een probleem vormen voor de op het wrak levende dieren. Daarom is bij het vissen op wrakken extra voorzichtigheid geboden. Handlijnvisserij op wrakken in de Noordzee vindt zowel recreatief als beroepsmatig plaats. Alleen geregistreerde beroepsvissers mogen hun vangst verkopen. Recreatief gevangen vis is per definitie voor eigen gebruik.