Latijnse naam: Carninus Maenas
Engelse naam: Shore Crab
Strandkrabben zijn een stuk kleiner dan de Noordzeekrab, hij wordt 4 tot 6 cm groot. Ze leven op zanderige en rotsachtige kusten, ook in intergetijdegebied. Bij laag water kunnen ze zich in de natte bodem ingraven tegen uitdroging. Ze lopen karakteristiek zijwaarts en zijn een bekende verschijning op het strand.
Strandkrabben kunnen 3 tot 5 jaar worden. Het is een alleseter: planten, wormen, vis, kreeftachtigen enschelpdieren, alles kan hij eten. Zelf wordt hij ook gegeten door meeuwen, andere vogels en sommige vissen.
De Europese strandkrab komt algemeen voor in de Noordzee, Waddenzee en deltagebieden maar heeft zich in korte tijd over de hele wereld verspreid. Na de invasie van Europese strandkrabben in Amerikaanse wateren staat deze soort op de lijst van schadelijke indringers. In de zomer jagen ze op het wad en in de slikken, in de winter trekken ze naar dieper, warmer water.
Smaak
Strandkrabben zijn klein, bestaan voornamelijk uit schaal en bevatten uiterst weinig vlees. Ze lenen zich wel zeer goed als basis voor soepen en sauzen. Bouillon van strandkrabben heeft een vergelijkbare toon als garnalenbouillon, maar minder zoet en met een zweem van peper. Het combineert ook heel mooi met garnalenbouillon.