Latijnse naam: Gadus Morhua
Engelse naam: Cod

Kabeljauw hoort tot de familie van de kabeljauwachtigen waar ook wijting, schelvis en koolvis toe behoren. Kabeljauw is gemiddeld 80 tot 90 cm lang.
In de maanden februari tot aan mei kan de kabeljauw eitjes dragen. In de Noordzee is kabeljauw paairijp vanaf zijn derde jaar. In Noorse en IJslandse wateren is dat pas na 6 jaar.
Kabeljauw is een carnivoor en staat aan de top van de voedselketen. Hij eet haring, garnaal, kreeftjes en mosselen maar ook kleinere kabeljauwachtigen zoals schelvis.
Hij komt voor in de noordelijke koele wateren van de Atlantische Oceaan. Er zijn verschillende kustrassen die zich nauwelijks verplaatsen, maar andere kabeljauwpopulaties migreren over grote afstanden. In de Noordzee trekken ze tussen de 20 tot 120 km in de herfst naar het zuiden om te paaien en in het voorjaar migreren ze terug naar hun foerageergronden in het noorden om te eten.

Smaak

Het vlees van de kabeljauw is zacht en sappig. Na bereiding is de vis los van structuur. De neutrale smaak wordt zeer gewaardeerd door koks en visliefhebbers.